zondag 24 juli 2011

Noorwegen na de aanslag

Noorwegen zit in diepe rouw. Een gek schiet 84 jongeren dood omdat hij vermoedelijk een hekel aan hun politieke partij heeft. En hij blaast een bom op midden in Oslo, met nog 7 slachtoffers. Er zal nog wel blijken wat Anders Breivik heeft bewogen.
Opvallend is hoe de Noren reageren, en hun premier Stoltenberg in het bijzonder.
Hoewel de dader een politieke motivatie lijkt te hebben, reageren de Noren beheerst. Geen grote woorden, geen retoriek. De waarschijnlijke geestesziekte van de dader maakt dat de Noren vooral treuren, en niet roepen.

De laatste twintig jaar ben ik bijna jaarlijks in Noorwegen geweest. Ik heb de mensen leren bewonderen, in hun eigenzinnige maar ook vooral zeer afgewogen manier van leven. Evenwichtige mensen, met een groot moreel besef, die niet snel grote woorden gebruiken.

De woorden van Stoltenberg de dag na de aanslagen hebben me bijzonder getroffen. Terwijl hij wist dat een gek ruim 80 politiek geëngageerde jongeren had doodgeschoten sprak hij over de kracht van het land: over eenheid en solidariteit. “Noorwegen moet een open en democratisch land blijven, en antwoorden op terreur met meer openheid en meer democratie. De nauwe banden tussen politici en burgers moeten behouden blijven. Het recht om controversiële meningen te hebben moet gelden, iedereen moet zijn mening kunnen geven zonder angst. En jongeren moeten het eiland Utoya, het paradijs dat een hel werd terug veroveren.”

Ik ben geraakt door deze woorden. Het getuigt van een visie over verzoening, dat terreur je maatschappij niet mag gaan beheersen. Dat democratie zichzelf het best verdedigt door zich kwetsbaar te blijven opstellen. En dat het land daarmee sterker wordt.